Juridische publicaties

Virtuele lokpubers uitgelegd: zo werken ze

Door de opkomst van sociale media en de snelle groei van het internet is het makkelijker geworden om in contact te komen met onbekenden. Hoewel dit zorgt voor vlotte en toegankelijke interactie, heeft het ook zijn keerzijde. Het biedt namelijk de mogelijkheid om kinderen – die tegenwoordig het internet en sociale media veelvuldig gebruiken – te benaderen. Het kan beginnen bij een simpele ‘Hey wat zie jij er leuk uit’, maar uitmonden in chatberichten die vragen om meer en/of seksueel getint zijn. Dit soort contact wordt niet alleen als moreel onwenselijk beschouwd in onze huidige maatschappij, maar is bovendien grotendeels strafbaar gesteld in de wet. Het gevoel leeft dat dergelijke incidenten de afgelopen jaren zijn toegenomen, wat ook wordt weerspiegeld in de politiek en rechtspraak.[1] Zodoende heeft de zedenwetgeving zich verder ontwikkeld. Zo werd bijvoorbeeld in 2019 de poging tot grooming ontwikkeld in de rechtspraak.[2]  Bij poging tot grooming moet een afspraak met een zestienminner voorgesteld worden zónder dat daadwerkelijk stappen zijn ondernomen door de verdachte om tot een ontmoeting te komen. Dit betekent dat het ‘enkel’ seksueel chatten hier niet geheel onder valt. Dit werd in de politiek als een probleem ervaren en heeft uiteindelijk geleid tot een herziening van de zedenwetgeving in de zomer van 2024. Ook wel de Wet seksuele misdrijven genoemd. Het streven is om seksuele misdrijven online proof te maken.[3] Naast ingrijpende veranderingen zijn ook nieuwe delicten geïntroduceerd. Zo is sexchatting nu ook strafbaar. Sexchatting betreft gedragingen die volgens de huidige maatschappelijke normen als schadelijk worden beschouwd voor minderjarigen onder de zestien jaar. Deze gedragingen worden omschreven als het indringend en niet-leeftijdsconform seksueel benaderen van zestienminners.[4] In de memorie van toelichting van de Wet seksuele misdrijven staat het volgende:

Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat de figuur van de lokpuber naast de opsporing en vervolging van grooming ook kan worden ingezet ten behoeve van de opsporing en vervolging van sexchatting”.[5] Samen te lezen met: “Hiermee is beoogd de inzet van een opsporingsambtenaar die zich online voordoet als een minderjarige, al dan niet in de vorm van een virtuele creatie van een minderjarige, mogelijk te maken”.[6]

Grooming en sexchatting kan dus worden opgespoord met behulp van een virtuele lokpuber. Maar wat betekent dat precies? Dit artikel bespreekt eerst de huidige stand van zaken met betrekking tot de inzet van virtuele lokpubers. Daarna wordt een korte blik geworpen op de totstandkoming van de  inzet van virtuele lokpubers.

Wat is een virtuele lokpuber?
Een lokpuber is een opsporingsambtenaar die zich online voordoet als een minderjarige om zo zedenverdachten op heterdaad te betrappen. Een virtuele lokpuber – in dit geval een virtuele kindcreatie – is een software applicatie waarin een voorgeprogrammeerd virtueel personage wordt ingezet als lokprofiel om in contact te komen met personen met seksuele bedoelingen jegens minderjarigen.[7] Daarnaast kunnen chatbots[8] ingezet worden die tegelijkertijd meerdere gesprekken met potentiële zedenverdachten kunnen voeren. De chatbot analyseert de gesprekken op verdachte woordkeuzes die kunnen duiden op strafbare handelingen.[9] Indien sprake is van verdachte woordkeuzes geeft het systeem een signaal richting opsporingsambtenaren die het besluit nemen om het gesprek al dan niet over te nemen. Een chatbot is een volledig autonome kunstmatige intelligentie. Het chatbotpersonage is ontwikkeld op basis van ervaringen en werkinstructies.[10] Het systeem bootst zo realistisch mogelijk het taalgebruik van een kind van tien à elf jaar na.

Huidige grondslag voor inzet van virtuele lokpubers
Een lokpuber is een lokmiddel. Voor het gebruik van lokmiddelen bestaat in beginsel geen expliciete wettelijke basis, maar dit valt onder de algemene taakstelling van onder andere de politie.[11] Art. 251 Sr maakt de inzet van een virtuele lokpuber en chatbot mogelijk bij de opsporing van sexchatting, seksueel corrumperen van kinderen en grooming. Hierin is het opzet met betrekking tot de leeftijd geobjectiveerd, waardoor de leeftijd van het slachtoffer niet meer doorslaggevend is voor strafbaarheid. Degene achter het scherm (de opsporingsambtenaar) hoeft zelf geen minderjarige te zijn, zolang de verdachte maar denkt dat hij met een minderjarige communiceert. Al met al maakt dit proactieve opsporing mogelijk: in plaats van te wachten op een aangifte, wordt actief gezocht naar (potentiële) zedenverdachten.
            Verder moet bij de inzet van een lokmiddel aan het Tallon-criterium worden voldaan: een verdachte mag niet door het optreden van een opsporingsambtenaar of een door hen gecontroleerde persoon gebracht worden tot het plegen van een strafbaar feit anders dan waartoe zijn opzet reeds was gericht.[12] Dit principe staat bekend als het uitlokkingsverbod of instigatieverbod. Bij de inzet van virtuele lokpubers of chatbot is het denkbaar dat een persoon door uitlatingen van de virtuele lokpuber of chatbot over zijn grenzen gaat en seksueel communiceert met een zestienminner.[13] Het uitlokkingsverbod is gebonden aan een tal van uitspraken van de Hoge Raad en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Zo hanteert het EHRM sinds de zaak Bannikova t. Rusland een tweedelige toetsingssystematiek om te oordelen of het Tallon-criterium geschonden is. De toetsingssystematiek bestaat uit een materiële en formele toets.[14] In dit artikel wordt niet ingegaan op het uitlokkingsverbod, maar in het artikel ‘De inzet van lokagenten: de grens tussen opsporing en uitlokking’ van deze maand wel.

Achtergrond van de inzet van virtuele lokmiddelen
De wetswijziging Computercriminaliteit III in 2019 maakte het mogelijk om lokpubers in te zetten bij het opsporen van grooming. Vóór 2019 was dat niet toegestaan. Om te spreken van een strafbare gedraging van de verdachte, was vereist dat het slachtoffer daadwerkelijk jonger was dan zestien jaar. Hierdoor was de inzet van een lokpuber – waarbij de opsporingsambtenaar zich slechts voordoet als minderjarige en dit niet daadwerkelijk is – niet mogelijk.[15] Daardoor waren eerdere experimenten door Nederlandse opsporingsambtenaren in de periode 2010–2012 met lokpubers juridisch ongeldig verklaard door het gerechtshof Den Haag in 2013. Het Hof oordeelde dat de intentie van de verdachte niet afdoet aan de daadwerkelijke leeftijd van het slachtoffer.[16] De wijziging in 2019 zorgde ervoor dat het niet meer vereist is dat het slachtoffer daadwerkelijk een zestienminner is. Tegelijk werd de wet uitgebreid met de mogelijkheid om technische hulpmiddelen zoals virtuele lokpubers of chatbots (zoals Sweetie) te gebruiken. In 2024 werd dit opnieuw bevestigd via de Wetswijziging seksuele misdrijven. Zo blijft de inzet van fysieke, virtuele en geautomatiseerde lokpubers wettelijk toegestaan.

Conclusie
Een lokpuber is een opsporingsambtenaar die zich online voordoet als een minderjarige om zedenverdachten te betrappen. Dit wordt beschouwd als een lokmiddel. Daarnaast wordt het gebruik van een lokpuber getoetst aan het Tallon-criterium, dat bepaalt dat een verdachte niet door het optreden van een opsporingsambtenaar of een door hen gecontroleerde persoon gebracht mag worden tot andere handelingen dan waarop zijn opzet reeds was gericht.
            De achtergrond van de inzet van lokpubers gaat terug tot vóór de inwerkingtreding van de Wetswijziging Computercriminaliteit III in 2019, toen de wet de toepassing van dergelijke opsporingsmiddelen nog belemmerde. Door de opkomst van internet en sociale media werd het online seksueel benaderen van minderjarigen een steeds groter wordend probleem, wat leidde tot aanpassingen in de wetgeving ter bevordering van vroegtijdige opsporing en interventie. Door de wetswijziging werd de objectieve leeftijd van het ‘slachtoffer’ niet langer doorslaggevend voor de strafbaarheid van de verdachte; voldoende is dat de verdachte meent met een minderjarige jonger dan zestien jaar te communiceren. Daarmee werd de inzet van lokpubers juridisch mogelijk gemaakt en ontstond tevens ruimte voor het gebruik van virtuele creaties, zoals chatbots. Deze ontwikkeling wordt bevestigd door de Wet seksuele misdrijven. Hoewel de expliciete verwijzing naar ‘technische hulpmiddelen’ is geschrapt, blijft de inzet van virtuele lokpubers en chatbots toegestaan.


Bibliografie


[1] Kamerstukken II 2022/23, 36222, nr. 3, p. 5-14 (MvT).

[2] Hof ’s-Hertogenbosch 13 december 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:5513.

[3] Kamerstukken II 2022/23, 36222, nr. 3, p. 13 (MvT).

[4] Kamerstukken II 2022/23, 36222, nr. 3, p. 40 (MvT).

[5] Kamerstukken II 2022/23, 36222, nr. 3, p. 99 (MvT).

[6] Kamerstukken II 2022/23, 36222, nr. 3, p. 99 (MvT).

[7] Kamerstukken I 2016/17, 34372, p. 28.

[8] Virtuele personen worden met name toegepast in webcamomgevingen, terwijl chatbots uitsluitend functioneren binnen tekstuele chatinteracties.

[9] De Hingh 2023, p. 15.

[10] Schermer e.a. 2016, p. 10.

[11] De algemene bevoegdheid is te vinden in  art. 3 van de Politiewet 2012 en de artikelen 141 en 142 Sv.

[12] HR 4 december 1979, ECLI:NL:HR:1979:AB7429 (Tallon).

[13] Newitt 2019, p. 28.

[14] EHRM 4 november 2010, ECLI:CE:ECHR:2010:1104JUD001875706, par. 47 (Bannikova t. Rusland).

[15] Lindenberg 2016b, p. 943-944.

[16] Hof Den Haag 25 juni 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:2302.


De inzet van lokagenten: de grens tussen opsporing en uitlokking
19nov

De inzet van lokagenten: de grens tussen opsporing en uitlokking

  De inzet van lokagenten blijft een veelbesproken opsporingsmiddel. Het zet de grenzen van het uitlokkingsverbod regelmatig op scherp:...

Het lichaam als bewijs: DNA-onderzoek in verband met artikel 8 EVRM
24okt

Het lichaam als bewijs: DNA-onderzoek in verband met artikel 8 EVRM

In het Friese dorp Feankleaster werd op 1 mei 1999 de zestienjarige Marianne Vaatstra verkracht en vermoord gevonden in een weiland. Dit...

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen